Ruimte voor bedrijven staat onder druk in de Amsterdamse regio

Geplaatst op: 23 maart 2023

Interview met ORAM ter gelegenheid van het verschijnen van de Agenda Ruimte voor Werk. Vraag een lokaal bestuurder waar het in de gemeentepolitiek om draait en het antwoord is ‘woningen, woningen, woningen’. Ook gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) focussen sterk op het behalen van gestelde woningbouwdoelstellingen. In Amsterdam is 7.500 woningen per jaar een heilig getal geworden. Woningen zijn nodig, maar we zien te vaak dat wonen ten koste gaat van werken. En daar wordt te gemakkelijk over gedacht. Balans is cruciaal en om die reden presenteert ORAM – Ondernemend Amsterdam de Agenda Ruimte voor Werk.

Sinds haar oprichting 105 jaar geleden behartigt ORAM de belangen van het brede bedrijfsleven in de Metropoolregio Amsterdam. Een belangrijk deel daarvan zijn industriële en havengerelateerde ondernemingen en productiebedrijven. We staan voor verschillende transities, waaronder die op het gebied van energie, aldus directeur Kees Noorman. Aangetoond is dat zittende bedrijven, juist vanwege hun ‘steady’ aanwezigheid in hun omgeving, het beste vorm kunnen geven aan innovatie. Maar juist zij worden nu als een sta in de weg gezien, gezien de vele transformatie‐ en gebiedsontwikkelingsplannen. Vaak wordt gedacht dat bedrijven onderdeel zijn van het probleem als het om transitie en transformatie gaat, maar ze kunnen juist onderdeel zijn van de oplossing. Het begint alleen wél met een goede dialoog tussen beleidsmakers en bedrijven. Nu heerst er vaak onbekendheid met wat gevestigde bedrijven doen, kunnen en willen. Onze Agenda Ruimte voor Werk is een uitgestoken hand om het anders te doen, en beter.

Zittende bedrijven zijn geen onderdeel van het probleem maar van de oplossing.

In plaats van de sluitpost; begin met de bedrijven

Communicatie moet tijdig plaatsvinden en dat gebeurt meestal niet, waarschuwt Jurriaan van den Eijkhof, adviseur Ruimtelijke Ordening bij ORAM. Gemeenten werken namelijk eerst een plan uit waarin alle woningen zijn ingetekend, zonder een concreet plan te hebben voor de bedrijven in zo’n gebied. Van den Eijkhof: In uitleggebieden, zoals het eens lege IJburg, is het minder een probleem want daar heb je bij gebiedsontwikkeling met weinig belangen te maken. Transformatie van bedrijventerreinen naar gemengde woon/werk gebieden is echter een ander spel. Kijk naar haven‐stad, daar wil men naast 70.000 nieuwe woningen ook 50.000 banen creëren. Alleen is nog helemaal niet uitgewerkt om welke banen het gaat. Gezien de beschikbare ruimte en de dichtheid waarin er gebouwd wordt zal er waarschijnlijk geen plaats meer zijn voor productieve bedrijven.

Daarbij komt dat als je goed kijkt naar de huidige bedrijvigheid in het gebied, je geen rekenwonder hoeft te zijn om te concluderen dat 70.000 woningen nooit in dat gebied gaan passen, vervolgt Van den Eijkhof. Terwijl het plan wél op dat kwantum is geaccordeerd door de gemeenteraad. Daarom zeggen wij: kijk eerst waar je bepaalde bedrijvigheid wilt onderbrengen, voordat je plannen maakt. Dat is een fundamenteel andere manier om je planvorming in te steken. Het lijkt nu echter staande praktijk dat eerst de woningen worden ondergebracht en vervolgens wordt gedacht ‘die bedrijvigheid regelen we nog wel’. En dat gaat ten koste van economie, arbeidsmarkt en uiteindelijk ook van het stedelijke leefklimaat.

Agenda pleit voor een nieuwe systematiek van ontwikkelen

In 2019 gaf ORAM opdracht voor een onderzoek en rapport onder de titel ‘Werken aan een nieuw Amsterdam’, waaruit duidelijk werd dat productieve banen per arbeidsplaats veel meer ruimte in beslag nemen dan kantoorbanen. Een van de belangrijkste redenen waardoor juist die banen bedreigd worden in de regio. Voor productieve bedrijven is immers steeds minder ruimte in de stad. Veel bedrijventerreinen staan op de nominatie getransformeerd te worden, aldus Arnoud Verhage, bij ORAM verantwoordelijk voor belangenbehartiging.

Nu komt ORAM met een vervolg op de studie uit 2019 met de in eigen beheer uitgegeven Agenda Ruimte voor Werk. Nieuwe opgaven vragen om nieuwe werkwijzen. ORAM pleit in de agenda voor een nieuwe systematiek van gebiedsontwikkeling. Aan de hand van vier voorbeelden in de MRA – Achtersluispolder, Haven‐Stad, Hamerkwartier en Hembrugterrein – wordt gewerkt naar concrete aanbevelingen. We willen niet alleen maar klagen, maar juist constructief bijdragen aan oplossingen, aldus Van den Eijkhof.

Regio moet voor economisch profiel kiezen

Naast deze agenda is ORAM ook een samenwerkingstafel gestart met gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam, het MRA‐bureau, de Provincie en het projectbureau Noordzeekanaalgebied. In de eerste bijeenkomst kwam al naar voren hoe belangrijk het is om tempo te maken met een regionale visie op economie. Van den Eijkhof: Als jij je programmering wilt doen en bedrijven überhaupt alternatieven voor hervestiging op locatie A, B of C wilt kunnen bieden, dan zul je als regio moeten weten wat voor economisch profiel je wilt hebben. Zodat je kunt bepalen of bepaalde bedrijven daarbij horen.

Kijk eerst waar je bepaalde bedrijvigheid wilt onderbrengen, voordat je plannen maakt

Met behulp van een visie moet regionale samenhang ontstaan, vindt Van den Eijkhof. Juist bij gebiedstransformatie en het eventueel uitplaatsen van bedrijven is dat cruciaal. Wat eveneens geldt voor samenwerking. Geen enkele gemeente kan dit vraagstuk immers geheel binnengemeentelijk oplossen. Verhage vult aan: Ondernemers willen duidelijkheid en daar kan een coherente regionale visie bij helpen. Nu hebben ze vaak te maken met grote gemeentelijke plannenwolken boven hun gebied terwijl het onduidelijk is hoe lang ze kunnen blijven, waar ze naar toe kunnen verhuizen, of hun continuïteit gewaarborgd is etc. Ondernemers willen graag investeren in innovatie, in hun toekomst, maar dat gebeurt natuurlijk niet als er onzekerheid is over de vestigingslocatie.

Diversiteit behouden in arbeidsmarkt en economie

Uitplaatsing kan weliswaar een oplossing zijn maar wel eentje die zorgvuldig moet worden ingezet, vindt Verhage. Mensen komen verder van hun werk te wonen, moeten meer reizen en dat brengt grote vervoersstromen met zich mee. Daarnaast wil je de diversiteit in onze arbeidsmarkt en economie zo groot mogelijk houden. Je wilt immers MBO‐studenten ook een stage kunnen bieden in de stad. In dat plaatje past ook dat er industriële en productieve bedrijven in Amsterdam en de metropoolregio aanwezig blijven en zich kunnen vestigen. Nu ziet Noorman nog dat gemeenten de economische kant van hun plannen niet uitwerken omdat ze ervan uitgaan dat andere gemeenten bepaalde bedrijvigheid wel opvangen. Zo blijft bedrijvigheid te vaak buiten de plannen hangen en zo nonchalant kun je niet met je werklocaties binnen de MRA omgaan, vindt hij. Je zult daarover moeten beslissen en dit mee moeten nemen in je ontwikkelingsplannen.

Hogere overheden beginnen gelukkig de urgentie te zien van ruimte voor economie

Urgentie groeit

Noorman, Verhage en Van den Eijkhof zijn blij te kunnen melden dat overheden nu beginnen te bewegen. Het is daarbij goed dat ook de landelijke politiek en de Provincie de urgentie van het thema ‘ruimte voor werk’ inzien, zegt Noorman. Zij staan hoger in de hiërarchie en kunnen hier dwingend beleid op formuleren, wat ook al gebeurt bijvoorbeeld met het programma Werklocaties van het ministerie van EZK. Dat heb je nodig, want deze materie is zo weerbarstig dat je het niet aan de gemeenten alléén kunt overlaten. Wat betreft de samenwerking op gemeentelijk niveau, brengt ORAM al in de praktijk wat zij predikt, besluit Noorman. Wij staan voor de constructieve dialoog. Je zoekt éérst naar draagvlak en van daaruit ga je bouwen. Tenzij je koffie met elkaar wilt drinken bij de Raad van State. Alleen de constructieve dialoog gaat ons dus redden.

Lees de volledige publicatie online of vraag hem aan als boekje.